EEN CIRKEL VAN BOEKEN

Ze schrijft, net als ik. Vanuit het door vuur geteisterde Australië stuurt ze me haar nieuw boek. Digitaal, hoewel papier mijn grote liefde blijft, wegens de waanzinnig hoge verzendkost.

Ik begin te lezen. Al meteen denk ik: dit is een testamentair boek. Misschien denk ik dat te vlug bij elk boek van een oudere auteur. Maar dit boek gààt ook nog eens over zo een auteur, een schrijfster die terugblikt op haar leven en werk. Samen met anderen die haar pad hebben gekruist, en die daar vaak een heel andere kijk op hebben.

Zoveel verschillende invalshoeken vergemakkelijken het boek niet. Maar voor makkelijk is Inez Baranay nooit gegaan, noch in haar leven, noch in haar werk. Wel voor slim, voor complex, voor bevragen, voor niet voor de hand liggend. Nu ook weer, in ‘Turn left at Venus‘.

Ik lees over vertrekken wanneer je wil, met een laatste feest. Over niet hoeven te kiezen tussen mannelijk en vrouwelijk, maar gewoon kunnen zijn wie je bent. Over sciencefiction die geen zaak is van robots of voorspellingen, maar van andere denkbare, misschien wel maakbare werkelijkheden.

Ik lees over keuzes. Over schrijven wat je wil, niet wat men van je verwacht. Over een o zo herkenbaar verblijf op Bali ook, en over veel meer dat ik herken. Omdat ik er zelf in mijn nieuw boek over heb geschreven.

Over afscheid nemen van een huis lees ik:

“I have to look at everything I have in this apartment and make a decision about it. No, most of it I can’t take so no decision, it’s just a matter of will someone I know want to take it or do I just leave it behind. It’s absurd to look upon the couch and tables and chairs with such tenderness.”

Over afscheid nemen van een vriend(in) lees ik:

‘I’m ready,’ Noemi murmurs as if they are her last words.

‘Is that it then,’ Ada asks Noemi, ‘that was the meaning of

life, it was all about getting ready?’

An immense grief lurks nearby, it might smother her.

Come back! Wait, there’s so much I never knew about you.

There are things I should have known.

We knew what we needed to know. We will always be

partly a mystery to each other. There is no other way.”

Het is alsof er geen 15.000 kilometer liggen er tussen Australië en België. Alsof er geen jaren zijn verstreken sedert onze kennismaking, zij als gast en ik als verantwoordelijke voor de PEN-Schrijversflat. Alsof we al die tijd met elkaar zijn blijven optrekken, terwijl onze ontmoetingen hoogst sporadisch waren.

Ik denk: misschien houden je vanzelf dezelfde dingen bezig als je in dezelfde periode van je leven bent. Of misschien heeft het te maken met eenzelfde benadering van dat rare, maar heerlijke beroep van ons. Want ook dat vind ik bij haar terug: schrijven als een manier van denken, een boek als de plaats waar gedachten kunnen groeien.

En dan, helemaal achter in dit boek, staat het daar in het nawoord. “I began to work on it while staying in Antwerp at the house of Ingrid Vander Veken and Paul Goris in 2014.” Dat huis dus, waarvan ik de deur voorgoed achter me heb dichtgetrokken, nadat ik er een kleine halve eeuw in heb gewoond. Dat huis, waarin zij begon aan haar nieuw boek, en dat nu een hoofdrol speelt in mijn nieuw boek.

De cirkel is rond en ik houd van mooie cirkels,” heet het in ‘Wat overblijft’. Dit is zo een cirkel – en wat voor een!