In één avond en één nacht heb ik Zwijgen gelezen, de nieuwe roman van Ingrid Vander Veken. De titel intrigeerde mij, niet in de laatste plaats omdat ‘zwijgen’ en ‘stilzitten’ de woorden waren die mijn West-Vlaamse jeugd het meest hebben verpest. Het boek van Ingrid gaat uiteraard veel verder.
Het is het verhaal van haar (en bij uitbreiding ons aller) Vlaamse ouders en grootouders, “kleine mensen in een grote oorlog” zou Louis-Paul Boon zeggen, die het zwijgen en verzwijgen als levenshouding hebben geaccepteerd om alles te bedekken met de mantel der liefde, liefdeloosheid, gloed, onverschilligheid (schrappen wat niet past). Als het maar een mantel is, die verhult en verbergt. Er spelen zich hilarische taferelen af (als vader thuiskomt met een gezinscadeau denken de kinderen dat het een frietkot is, maar het is een caravan), er zijn droevige verhalen van verleiding en misleiding, zowel politiek als amoureus, en hoofdstukken die heel diep graven in een familie en in een volk. En onverbiddelijk golven de mistbanken van het zwijgen over de dorpen en steden die vol zitten met gescheurde relaties en gekwetste mensen. Onderzoeksjournalistiek is een helse taak als je in je eigen roots zit te wroeten. Het is zoals het Oedipus-drama, er zijn op de duur veel vermoedens en je weet dat verder spitten grote rampen zal blootleggen. Kijk, ik schrijf nu ook al in de je-vorm. Ingrid Vander Veken schrijft haar hele boek in de je-vorm, wat de lezer bij elke stap mee verantwoordelijk maakt. Hoeveel moeite de heersende klasse zich ook getroost, zwijgen is er dan niet meer bij. En omdat de overgang van generatie naar generatie niet verloopt in een rechte lijn, maar in een golfbeweging, komen de spoken uit het verleden alweer aan de horizon opzetten. Vertrekkend uit een familiekroniek wordt Zwijgen een striemende aanklacht tegen het veilig zwijgen in de crisis van vandaag. Het boek roept associaties op met de beste films van Chaplin (zwart-wit, maar ook zeer veel tinten van gevoelig grijs), met Almodovar die zijn beeldentaal zo vaak doorprikt met zelfrelativering. Klein zijn we geboren en klein zullen we sterven, zo wil de tragische ironie, maar niet meer stilzittend of zwijgend. Hoewel de slotzin luidt: “Er zijn woorden die onuitgesproken mogen blijven. Er zijn stiltes die niet schuldig zijn.” Dat is, denk ik, de keuzemogelijkheid van onze en volgende generaties, na de wetmatigheden (fout zijn of niet fout zijn) van onze ouders en grootouders. Met opzet heb ik de verhaallijn niet verklapt. Omdat je die als lezer zelf moet ontdekken, als een lange tocht door de filosofie van het leven met achter elke bocht een nieuwe wending. Je moest al in de boekhandel staan.
Zwijgen van Ingrid Vander Veken, uitgeverij Polis, 19,95 euro. Mijn maatjes op Apache en de lezers van de site zullen deze KORO “a-typisch” vinden. Gelijk het leven, glimlach ik dan.